NCTV maakt zich zorgen over complotdenkers

De radicale groep die ontstond rond de coronaprotesten keert zich nu onder invloed van complottheorieën tegen veronderstelde onderdrukking door een ‘elite’ of de overheid. Actuele ontwikkelingen zoals het stikstofvraagstuk worden binnen dit discours geplaatst. In het uiterste geval kan dit leiden tot terroristisch geweld.

Met de afbouw van de coronamaatregelen is de voornaamste voedingsbodem voor het coronaprotest weggevallen. Daarmee is ook de omvang van de groep gematigde, activistische demonstranten afgenomen. De radicale onderstroom blijft echter actief.  Zij richten zich vanuit een fundamenteel wantrouwen, woede en onrechtvaardigheidsgevoel tegen de overheid. De radicale onderstroom staat niet alleen in dit wantrouwen: uit peilingen blijkt dat meer dan de helft van de Nederlanders geen vertrouwen heeft in de overheid. De manier waarop de onderstroom haar onvrede uit, onderscheidt zich echter door de soms extremistische vorm die het protest aanneemt en de feitelijk onjuiste boodschappen die zij structureel verspreidt.

Het radicale deel geeft via complottheorieën uiting aan grieven en wantrouwen. Complottheorieën kunnen wijder worden verspreid omdat ze eenvoudig te koppelen zijn aan actuele gebeurtenissen. Deze theorieën normaliseren wanneer ze herhaaldelijk worden uitgedragen in het publieke en politieke domein. De dreiging van dergelijke complottheorieën is tweeledig. Er komen soms duidelijke extremistische handelingen uit voort zoals opruiing, huisbezoeken, bedreigingen en zelfs geweld. Daarnaast kan de verspreiding van complottheorieën door anti-overheidsextremisten afbreuk doen aan het publieke vertrouwen in de instituties van de democratische rechtsorde.

Aansluiting anti-overheidsextremisten kan stikstofprotest verharden

Het stikstofprotest wakkerde in Nederland opnieuw aan na de bekendmaking van de stikstofplannen door het kabinet eind juni. Het merendeel van het protest verliep vreedzaam en binnen de grenzen van de wet. Niettemin was er ook sprake van ernstige strafbare feiten door boeren. zoals snelwegblokkades, asbestdumping, brandstichting, vernieling en geweld tegen ordehandhavers. Een deel van deze acties kan als radicaal worden bestempeld. Van extremisme van de zijde van de boeren is echter geen sprake: de acties van de boeren komen niet voort uit een bepaalde ideologie en zijn er niet op gericht om diepingrijpende veranderingen in de samenleving te realiseren die een gevaar vormen voor de democratische rechtsorde. De protestacties kunnen echter wel degelijk de democratische rechtsorde aantasten.

De aansluiting van anti-overheidsextremisten en complotdenkers bij het stikstofprotest kan verharding in de hand werken. Tot op heden lijkt er geen sprake te zijn van significante en/of duurzame samenwerking tussen protesterende boeren en extremistische groepen. Wel lijkt het alsof delen van de boerenprotestbeweging de werkwijze van de anti-overheidsbeweging overnemen. Een toenadering is in de toekomst wel mogelijk gezien de raakvlakken die in ieder geval de anti-overheidsextremisten zien, de terminologie die protesterende boeren gebruiken en de mogelijkheden die vereniging tussen beide groeperingen zou bieden voor vergroting van de achterban.

Het uitblijven van echte samenwerking met protesterende boeren weerhoudt anti-overheidsextremisten er niet van zich aan te sluiten bij demonstraties of het stikstofvraagstuk aan te grijpen om lokale politici en bestuurders te bedreigen. Net als eerder tijdens het coronaprotest kunnen anti-overheidsextremisten zich daarbij gehoord en in hun radicale gedrag gelegitimeerd voelen door uitlatingen van verschillende personen in het publieke domein. Uitspraken over complottheorieën en het betwisten van het geweldsmonopolie van de overheid ondermijnen de democratische rechtsorde en dragen bij aan een klimaat waarbinnen de drempel om geweld te gebruiken lager wordt.