Informatieoverdracht over verdachte of veroordeelde vreemdeling kan beter

Organisaties die elkaar moeten informeren over verdachte of veroordeelde vreemdelingen, doen dit niet allemaal volgens de afgesproken werkwijze. Een goede informatieoverdracht is wel nodig om te voorkomen dat criminele vreemdelingen hier blijven terwijl ze Nederland zouden moeten en kunnen verlaten. Om het informatietekort op te vangen, gaan organisaties zelf op zoek naar benodigde gegevens. Hierdoor komen de meeste criminele vreemdelingen in aanmerking voor vertrek. Soms komt het toch voor dat iemand blijft. Dit blijkt uit het onderzoek Vreemdelingen in de strafrechtketen (VRIS) van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV).

Een aangehouden verdachte kan op diverse momenten in een strafproces worden vrijgelaten. Als de verdachte of veroordeelde een vreemdeling is die hier niet rechtmatig verblijft, dan moeten organisaties[1] op het gebied van migratie en het strafrecht elkaar regelmatig informatie doorgeven over de vreemdeling. Zodra bekend is dat een vreemdeling op vrije voeten wordt gesteld op grond van het strafrecht, moet dit gemeld worden bij een organisatie uit de migratieketen.  Zodat die kan besluiten of en hoe de vreemdeling Nederland moet verlaten.

Deze informatieverstrekking moet verlopen volgens de afgesproken werkwijze in de zogeheten Ketenprocesbeschrijving VRIS. Hierin zijn afspraken over het uitwisselen van informatie tussen betrokken organisaties vastgelegd, bijvoorbeeld over de vrijlating.

Niet geborgd
Uit het onderzoek van de Inspectie JenV blijkt dat niet alle afspraken die zijn vastgelegd in deze Ketenprocesbeschrijving overeenkomen met de werkelijke situatie. Bovendien verloopt het delen van de informatie niet altijd volgens de afgesproken werkwijze. Dit betekent dat de informatieoverdracht niet geborgd is en vaak afhankelijk is van personen en individuele afspraken.
Dit komt doordat er geen centrale regie is op het VRIS-proces en de afspraken niet altijd volledig en helder zijn. Daarnaast weten medewerkers van sommige organisaties onvoldoende hoe zij moeten handelen.

Ter verbetering van de informatieoverdracht geeft de Inspectie JenV een aantal aanbevelingen om te zorgen dat iedereen zich aan werkafspraken houdt en tijdig informatie deelt. Zo zou men moeten bezien hoe regie kan worden gehouden op de verdere ontwikkeling van de Ketenprocesbeschrijving VRIS en de uitvoering daarvan. De Inspectie JenV beveelt een periodieke evaluatie van de Ketenprocesbeschrijving aan om te zien of die aangepast moet worden. Daarnaast doet zij een aantal specifieke aanbevelingen aan betrokken organisaties om hun taken beter uit te kunnen voeren.