Door Jos Meekel
Regelmatig wordt mij gevraagd of wij in deze crisistijd extra veel fraudeonderzoeken doen. Met alle overheidsbezuinigingen, het dreigend verlies van banen en de slechte economie, is deze vraag begrijpelijk. Onzekerheid kan medewerkers op frauduleuze ideeën brengen. In goeden doen zouden zulke gedachten niet eens bij ze opkomen; het idee om fraude te plegen zouden ze zelfs verafschuwen.
Maar een penibele financiële situatie of de ergernis over juist nu uitbetaalde topbonussen, maakt dat de overstap naar een criminele
handeling snel is gemaakt.
Ja, we hebben het extra druk met het onderzoeken van fraude die deze ad-hocfraudeurs hebben gepleegd. Zij staan echter niet alleen. De
drukte wordt ook veroorzaakt door fraudeurs uit een andere categorie: de Rupsjes Nooitgenoeg.
Medewerkers op managementniveau die misbruik maken van het aan hen geschonken vertrouwen. Zij verrichten doelbewust frauduleuze,
welhaast criminele handelingen om zichzelf te verrijken, en maken daarvoor gebruik van de bevoegdheden en middelen die bestuurders hen
ter beschikking hebben gesteld.
Het Rupsje Nooitgenoeg graaft met maar één doel: volvreten en het liefst zo veel en zo lang mogelijk. Waar de ad-hocfraudeur nog rekening
kan houden met de staat waarin de organisatie door de crisis verkeert, laat dat deze larf helemaal koud. En hij kan ook heel bewust andere medewerkers meeslepen in zijn verderfelijk gedrag, zoals u bijvoorbeeld kunt lezen in het interview met de heer Nijhof op pagina 6.
Ik wil geen enkele vorm van fraude goedpraten, maar het moet me van het hart dat ik voor de adhocfraudeur nog wel enig begrip kan opbrengen.
Het Rupsje Nooitgenoeg dat stelselmatig fraude pleegt, veroordeel ik echter met klem omdat hij rücksichtslos fi nanciële en emotionele schade toebrengt.
De ad-hocfraudeurs en de veelvraten moeten juist in deze crisistijd worden gestopt. De oplossing hiervoor ligt in het investeren in risicomanagement. Een investering die bestrijdt, desinfecteert en u een goede oogst oplevert.
|